van 28 maart 2015 t/m 6 maart 2016, TextielMuseum
De tentoonstelling ‘Figuratie; van Cobra tot Studio Job’ presenteert stoffen en objecten van een aantal belangrijke (textiel)ontwerpers en kunstenaars uit de periode 1950 tot heden. Ontwerpen zijn onder andere afkomstig van Corneille, Frits Wichard, M.C. Escher, Jeroen Vinken, Kiki van Eijk, JongeriusLab, Jaime Hayon en Studio Job. Het accent ligt op figuratieve dessins en de verschillende ontwerp- en werkprocedés, van tekening en zeefdruk tot computerschets. Opvallend in de getoonde figuratieve ontwerpen zijn de vele dier- en bloempatronen. In kleurstelling, formaat en motiefkeuze toont zich echter het individuele handschrift van de ontwerper. Humor en een flinke portie ‘joie de vivre’ spatten van veel werken af, naast verstilling en soms een duistere ondertoon.
In de Westerse schilderkunst van de twintigste eeuw wisselen fases van abstractie en figuratie elkaar af. In het textielontwerp is een vergelijkbare golfbeweging te zien. Klassieke schilderkunstige genres zoals portret, landschap en stilleven vinden in het textielontwerp een luchtiger vertaling. De verbeelding van motieven zoals de menselijke figuur, flora en fauna toont het persoonlijk handschrift van de ontwerper maar ook stijlkenmerken van een tijdperk.
In de periode 1950-1975 ontstaan stoffen veelal in opdracht van bedrijven zoals De Ploeg, Texoprint en Kendix. Hoewel De Ploeg en Kendix ook stoffen met streng geometrische patronen uitbrengen, zijn de figuratieve motieven ongetwijfeld heel populair bij een breder publiek. Frits Wichard en Frans Dijkmeijer ontwerpen Ploegstoffen met speelse dier- en bloemmotieven, die als interieurstof in veel naoorlogse woningen te vinden zijn. De reeks katoenen ‘Multifesta’ stoffen naar ontwerp van Dijkmeijer brengt Weverij De Ploeg vanaf 1976 op de markt. Dat de stoffen voor diverse toepassingen van jurk en beddengoed tot gordijn geschikt zijn geacht, maakt ook de bijbehorende reclamecampagne duidelijk.
Het bedrijf Texoprint uit Boekelo nodigt van 1958 tot 1999 regelmatig merendeels Nederlandse kunstenaars uit om relatiegeschenken te ontwerpen voor de reeks ‘With the Season’s Greetings’. Diverse Cobra-kunstenaars tekenen een kleurrijk ontwerp voor de gezeefdrukte sjaals. Voor kunstenaars als Appel, Lucebert en Wolvekamp vormen de ontwerpen voor Texoprint zeldzame uitstapjes in de wereld van het textieldesign. Corneille heeft daarentegen meer textielontwerpen afgeleverd. Het ontwerp van de sjaal ‘Les oiseaux’ (De vogels) sluit geheel aan bij zijn passie als schilder: “Mijn bewegingen op het doek worden altijd vogels, de vogel is het volmaakte beeld van de beweging.” Van Corneille zijn ook twee fraaie karpetten met vogelmotieven in de tentoonstelling opgenomen.
Kendix (Waalre), producent van exclusieve gordijnstoffen, slaat vanaf 1958 een andere richting in. Het bedrijf neemt net afgestudeerde academiestudenten aan en zoekt internationaal naar ontwerpers. Doel is stoffen ‘met een eigen gezicht’ te produceren. Van Yvonne van Uden, één van de eerste ontwerpers die Kendix aanstelt, zijn ontwerptekeningen en stoffen uit de jaren 1970 te zien met felgekleurde, door Popart geïnspireerde dessins.
Met de teloorgang van de textielindustrie en ook vanuit de wens om hun artistieke vrijheid te behouden kiezen vanaf de jaren 1980 veel ontwerpers voor productie in eigen beheer. De speelse symbolen in de stofdessins van Cubic3 Design, de grootformaat bloempatronen op karpetten van Maarten Vrolijk en de classicistisch geïnspireerde dessins van Ravage vertegenwoordigen enkele signaturen uit de postmoderne periode. Gerwin van Vulpen en Ton Hoogerwerf, de twee ontwerpers achter het label Cubic 3 Design, zijn opgeleid als grafisch ontwerper. Hun losse schildertoets en voorkeur voor duidelijke symbolen komen terug in stofontwerpen zoals de serie ‘Lucht, Water, Aarde en Vuur’. Ook de stoffen van Maarten Vrolijk en Ravage laten een geoefende tekenhand zien.
Vanaf de late jaren 1990 als ‘Dutch Design’ internationaal furore maakt, experimenteren ontwerpers met de mogelijkheden die de computer voor het ontwerpen biedt. Het handmatige schetsen wordt echter niet opgegeven. De ontwerpen van Kiki van Eijk, zoals haar chaise longue ‘Domestic Jewels‘ (2007-08), tonen een poëtische tekentoets, maar ook collages dienen als uitgangspunt voor haar figuratieve werk. De soepele tekenhand van de Spaanse ontwerper Jaime Hayon, die zich door straatcultuur, comic strips en de wondere wereld van het circus laat inspireren, blijft overeind in de geweven uitvoering van zijn wandkleden en objecten. Zijn surreëel ogend wandkleed ‘Birds’ (2013) uit de serie ‘FAUNA by Hayon’ is aanstekelijk in de feestvreugde die ervan uitgaat. Niet alleen het wandkleed, maar ook de twee maskers ‘Que pasa guey?’ (2011), geïnspireerd op de vechtmaskers van Mexicaanse worstelaars, zijn vervaardigd in het TextielLab.
Kunstenaar en textielontwerper Jeroen Vinken gaat voor zijn serie ‘Mazzo’ (boeket, 2007-10) een boeiend experiment aan. Zelfgemaakte, digitale foto-opnamen van bloemen zijn uitgangspunt. Door dit ontwerp op te rekken, te vervormen en te vervagen creëert hij zeven verschillende ontwerpen. Zij worden, met extreme lange rapporten en ingenieuze kleurtoepassingen, op een computergestuurde jacquardweefmachine geweven. Het ontwerp van de gordijnstof ‘Vases’ (2014) van JongeriusLab voor de Amerikaanse stoffenfabrikant Maharam speelt op een andere wijze met variaties op één motief. De vorm van Jongerius’ bekende porseleinen ‘Red White Vase’ voor Koninklijke Tichelaar Makkum wordt voor het dessin eindeloos herhaald.
Studio Job, meester in het recyclen van motieven, transformeert in zijn textiele dessins symbolen en beelden uit cultuur, flora en fauna tot drukke, iconische taferelen. Computertekeningen liggen eraan ten grondslag. In vloerkleed ‘Underworld’ (2013) gaan menselijke ledematen en vissen met monsterlijke bekken een vreemde dans aan als een 21ste-eeuwse groet aan Jheronimus Bosch’s ‘Tuin der Lusten’.